1. L’appelation : dat definieert de geografische herkomst.
In Frankrijk kent men vier appellations: vin de table, vin de pays, vin délimité de qualité supérieure (VDQS) en l’appelation d’origine contrôlée (AOC).
2. Le cépage : dat is de soort druif ; in de Cahors-streek vnl malbec.
3. Un cep de vigne : dat is de wijnstok (de stam en de zijtakken).
4. Le domaine : dit is de naam van de plek waar de wijn wordt gemaakt.
5. Le millésime : dit woord geeft het jaar van de wijnoogst aan.
6. Le viticulteur : ‘de tuinman’; hij bewaakt het proces van de aanplant tot en met de oogst. En daarnaast zorgt hij voor het onderhoud: snoeien, grond bewerken, etc.
7. Le vigneron : ‘de wijnmaker’; le vigneron is verantwoordelijk van de samenstelling van de wijn, de rijping en het bottelen.
8. La vinification : dit zijn alle etappes vanaf de druif tot aan de wijn in de fles. In volgorde: de pluk, de persing, de gisting, de opslag in vaten en het bottelen.
9. Le chai : dat is de plek waar het bovengenoemde proces plaats vindt.
10. Dégustation : dit betekent ‘proeverij’.